Als je als club of als schaakleraar een school wil benaderen (zie artikel ‘Contact met scholen’) zal je van tevoren een duidelijk plan voor ogen moeten hebben. Niet alleen op logistiek gebied van de daadwerkelijke les (zie artikel ‘Logistiek van een schaakles’), maar vooral ook de wijze waarop je de schaaklessen wilt organiseren. In dit artikel komen – kort – enkele aspecten aan bod die daarbij een rol spelen.
De cursieve titels in de tekst verwijzen naar artikelen van mij. Vraag daar gerust om!
LESTIJD
Dat kan onder schooltijd, in de pauze of na schooltijd, afhankelijk van de wens en de mogelijkheden van de school. Als je onder schooltijd les geeft dan moet daar in principe een leerkracht bij te zijn, vanwege de aansprakelijkheid bij calamiteiten en omdat het formeel niet mag van de onderwijsinspectie. Als je in de pauze of na schooltijd les geeft dan is een ruimte van de school (aula of lokaal) ideaal want dan hoeven de kinderen de school niet uit. (Vinden ouders erg prettig!) De meeste schaaklessen worden nog steeds buiten schooltijd gegeven: tussen de middag of ’s middags na school.
FREQUENTIE
Schaakles op een basisschool kan je elke week geven (zo’n 40x per jaar) of in clusters: 2×15 (30 weken), 2×12 (24 weken) en 3×12 (36 weken). Afhankelijk van de mogelijkheden van school en/of de leraar kan je de beste formule kiezen. Voordeel van 24/30 weken schaakles is dat je begint als de school al twee of drie weken aan de gang is en je gestopt bent als de zomer en de vakantie nadert. Op veel scholen is de laatste maand nogal rommelig vanwege schoolkamp, sportdagen, excursies, afscheid groep 8, etc.
SELECTIE GROEP
Spreek goed af voor welke kinderen de schaaklessen bedoeld zijn (vanaf groep 4/5 of alleen de oudere groepen 6-8?, alle groepen) en wie de groepsindeling maakt: de school of de schaakleraar. Denk dan niet alleen aan het aantal kinderen per schaakgroep en de leeftijd, maar met name aan het (schaak-)niveau. Scholen neigen ernaar om de indeling van de schaakgroepen conform de groepsindeling op school te doen terwijl dat kan botsen met het schaakniveau. Probeer ervoor te zorgen dat jij de indeling mag doen, want daar heb je het beste zicht op. Na een lesje (met een testje of wat vragen) zal een grove indeling geen probleem zijn voor een ervaren schaakleraar. Uiteraard is het handig om van school (leerkrachten) informatie te krijgen over de kinderen die gaan schaken: hoogbegaafd, ADHD, verlegen, druktemakers, boezemvriendjes en -vriendinnetjes, etc. Daar kom je zelf ook wel achter, maar het is veel professioneler om dit soort zaken een stap voor te zijn! Tenslotte moet je af te spreken of er nog kinderen gedurende het seizoen kunnen instromen.
GROEPSGROOTTE
Aan een beginnend leraar zou ik adviseren om een homogene groep (qua niveau en leeftijd) van maximaal 10-12 kinderen te maken. Uiteraard is dit ook afhankelijk van de kinderen: met lieve, rustige kinderen kunnen er wel een paar extra bij. Laat je niet leiden door de financiële gevolgen (hoe meer, des te meer verdienen), want als je teveel kinderen in je groep hebt zal het een minder leuke schaakles worden. De (financiële) gevolgen zijn dan een jaar later merkbaar als er minder kinderen gaan schaken. Heb je meer ervarening, dan kan je grotere groepen aan en zal je ook steeds beter kunnen omgaan met differentiatie (verschillend niveau en/of leeftijd) in de groep, al blijft dat altijd lastig!
MOTIVATIE
De motivatie is sterk afhankelijk van de situatie: zijn de kinderen verplicht deel te nemen van school? (als je onder schooltijd les geeft) of ‘moeten’ ze van hun ouders? (bij schaakles buiten schooltijd). Als je ongemotiveerde kinderen mag weren van de schoolleiding bij schaakles onder schooltijd (spreek daar wat over af!) of je mag zelf bepalen wie je in de schaaklessen na schooltijd toelaat, dan kan je ervoor zorgen dat je vooral gemotiveerde schakertjes krijgt, hetgeen veel lekkerder werkt.
FINANCIËN
Financieel zijn er vele regelingen gangbaar: de school betaalt alles, de ouders betalen alles, de gemeente draagt financieel bij en tussenvormen daarvan. In sommige gemeentes kan de school gesubsidieerd schaakles krijgen. Informeer eens bij de plaatselijke gemeente of er subsidiemogelijkheden zijn.
Afhankelijk van de doelstelling van de schaaklessen, de kwaliteit en ervaring van de leraar, de financiële mogelijkheden van de school en de bereidheid bij de ouders om te betalen, kan er een vergoeding voor de schaaklessen vastgesteld worden. In de regio Amsterdam wordt voor schaaklessen – buiten schooltijd – rond de € 40,00 per uur betaald.
Een andere gangbare regeling is € 5,00 per kind per week, in een keer te voldoen voor de hele cyclus van 10-12-15 lessen. Dat lijkt veel, maar vergeet niet dat een gediplomeerde schaakleraar de kinderen opleidt, dat dit vaak een uur oppas scheelt, dat het de leraar veel meer tijd kost dan alleen het lesuur (reistijd, voorbereidingstijd, tijd om alles klaar zetten en op te ruimen), dat voor andere hobby’s ook (flink) betaald wordt en ’last but not least’, dat de kinderen het leuk vinden. Daar mag best voor betaald worden!
- School betaalt alles uit eigen middelen (ouderbijdrages)
- School betaalt de leraar en int het geld bij de ouders
- Ouders betalen direct aan de schaakleraar
- Schaakleraar wordt betaald middels gemeentelijke subsidie
- School vult – eventueel – de gemeentelijke subsidie aan
- Schaaklessen worden gesponsord (door schaakclub, aparte sponsor)
Het spreekt voor zich dat je duidelijke afspraken moet maken betreffende de financiën: wie betaalt wat, wanneer, aan wie? Daarnaast moet je niet alleen aan je honorarium denken, maar eventueel ook aan kosten voor de werkboeken, reiskosten, vergoeding kopieën, aan te schaffen schaakmateriaal, demonstratiebord, etc.
CONTACT SCHOOL
Goed contact met school is van groot belang, maar de ervaring wijst uit dat die nogal eens te wensen overlaat. Vraag om een vast contactpersoon die je op de hoogte houdt van de informatie vanuit school, zoals: vakanties, studiedagen, absenties, sportdagen, etc. Ook kan je op de website van school of een eigen postbakje zorgen dat je op de hoogte blijft van relevante zaken. Spreek ook iets af in geval van ziekte of afwezigheid. Daarnaast is het wenselijk om te weten wat jouw status als schaakleraar is. Denk dan bijvoorbeeld aan het gebruik maken van allerlei faciliteiten van school, zoals kopiëren, gebruik computers, digibord, beamer, een drankje pakken, bezoek lerarenkamer, etc. Maar ook of jouw lessen onder de verzekering van school valt. (zie ‘Contact met scholen’)
Hanteer dezelfde orderegels (Zie ‘Regels voor de schaakles’) als die van school en voeg eventueel enkele regels toe die specifiek voor het schaken zijn. Ik denk dan aan: netjes omgaan met materiaal (borden, stukken, werkboeken, potloden, gummen), handen schudden voor en na de partij, nooit met een andere partij bemoeien, aanraken is zetten, bij problemen de leraar roepen, materiaal opruimen na de partij, al dan niet toestaan van eten/drinken tijdens de les, absentieregels, afspraak over toiletgang, etc.
ONDERSTEUNING
Hulp van ouders, leraren, oud-leerlingen (zie ‘Kader voor schoolschaak’) is handig en elke scholing op dat gebied is meegenomen. Denk dan aan het volgen van een kadercursus van de KNSB of het bezoeken van een ervaren schaakleraar. Spreek duidelijk af wat de taak van de ondersteunende persoon is: orde houden, nakijken opgaven, competitieleider, apart groepje begeleiden, ‘hulpdocent’, etc. Overleg na een tijdje of die taak – mogelijk – uitgebreid kan worden. (zie ‘Ondersteuning bij de les’)
COMPETITIE
Ik zou in het eerste jaar – met beginnende en jonge kinderen – geen competitie (bijhouden van de uitslagen en bijhouden van een ranglijst) gaan spelen. Daar kan je het beste mee wachten tot de kinderen een redelijke partij schaken. Nadeel van het spelen van een competitie is namelijk dat het competitie-element ‘winnen en verliezen’ invloed kan hebben op de sfeer en de waardering van de kinderen over de schaakles. Kinderen die graag verder willen leren in het schaken verliezen soms het plezier daarin door de (prestatie-)status die een competitie met zich meebrengt. Met name meisjes zijn hier gevoelig voor. Uiteraard is het wel de bedoeling dat de kinderen elke week spelen: er zijn talloze leuk en leerzame spelletje beschikbaar! In het tweede jaar, als de kinderen al aardig wat weten en door zij gegaan met schaken, dan is het spelen van een competitie juist een prikkel voor de meeste schakertjes (vooral jongens). (zie ‘Puntentelling voor meerkampen’, en ‘Competitievormen voor de jeugdclub’
NOTEREN EN KLOK
Noteren is nuttig als je daar daadwerkelijk iets mee doet: partij bespreken, voortgang meten, partijen publiceren. Noteren als doel op zich heeft geen hoge prioriteit bij jonge schakertjes, het is een aparte vaardigheid die het spelplezier in de weg kan staan. Eind Stap 1 leren de kinderen noteren, dus weten ze hoe het moet. Pas als ze competitie gaan spleen (in Stap 2) zou ik ze regelmatig laten noteren.
KLOK
Ook het gebruik van klokken (als een school die al heeft!) kan wachten totdat de (sterkste) kinderen daar aan toe zijn, want middels arbitrage kan je er ook voor zorgen dat de partijen op tijd afgelopen zijn. Als de kinderen weten op welke wijze er gearbitreerd wordt, dan levert dat vrijwel nooit problemen op. Het vallen van de vlag levert echter nog steeds grote drama’s op – zeker bij jongkies die deze extra vaardigheid onvoldoende beheersen – en kan een negatieve invloed hebben op de motivatie van de schakertjes. (zie ‘Arbitreren’).
HUISWERK
In principe moeten de kinderen op school hun opgaven in het werkboek maken, maar als ze sneller vooruit willen of wat moeten inhalen kan je het werkboek meegeven naar huis. Als ze het werkboek vervolgens vergeten dan kan je (a) een kopietje van de nieuwe opgaven geven om die te maken (b) een – oud – reserveboek geven zodat ze hun antwoorden op een apart formuliertje/papiertje kunnen noteren of (c) samen met een ander kind de opgaven laten maken.
VERZEKERING
Tijdens schooltijd ben je door de verzekeringen gedekt als er een leerkracht aanwezig is bij je schaakles. Na school en zonder leraar ben je – voor zover ik weet – onverzekerd. Vraag de schoolleiding wat er in jouw geval van toepassing is en zorg dat je dat (per mail) bevestigd krijgt, zodat je daarop terug kan vallen mocht er iets gebeuren.
Wil je een van de genoemde artikelen ontvangen? Mail gerust!