Om een goede schaakleraar voor beginners te worden is vooral didactiek en een goede omgang met de (veelal) jongere kinderen van groot belang. Schaakkennis is bij het les geven in de Opstapjes en Stap 1 minder belangrijk. De onderstaande top-10 is een reminder van wat er tot nu toe in de cursus Schaaktrainer 1 is behandeld.
- Bereid je les voor zoals die in de handleiding staat. De termen en voorbeelden zijn goed doordacht, dus ga niet opnieuw het wiel uitvinden. Veel lessen moet je opdelen, want het is teveel leerstof voor één schaakles. De instructie (de les voor het demonstratiebord) zou op dit niveau maximaal 10 tot 12 minuten moeten duren, daarna verslapt de aandacht bij jonge kinderen. (Ik heb slechts een paar cursisten meegemaakt die een ‘perfecte les’ – precies zoals in de handleiding – hebben gegeven…)
- Geef geen lange verbale uitleg, want slechts 16% daarvan komt goed over bij jonge kinderen. Visueel zijn jonge kinderen erg sterk, dus je kan beter veel voorbeelden op het demonstratiebord geven. Stel veel vragen en zorg dat alle kinderen aan de beurt komen, dus ook de stillere kinderen die niet direct hun vinger omhoog steken. De Stappenmethode is mede zo succesvol door het visuele aspect: door het oplossen van veel diagrammen, zullen de kinderen snel patronen en motieven ontdekken, herkennen en onthouden.
- Denk goed na wat je met elke les wilt bereiken en laat je niet verleiden om daar (te veel) van af te wijken. Jonge kinderen kunnen maar een beperkte hoeveelheid nieuwe leerstof opnemen, denk aan de 7 informatie-eenheden! Zorg dat je ‘baksteen op baksteen legt’ en niet op drijfzand gaat bouwen. (Als je – teveel – ingaat op spontane vragen van kinderen, dan is de kans groot dat het ten koste gaat van de beoogde leerstof)
- De kennis uit de inleidende hoofdstukken van de Handleiding van Stap 1 is onontbeerlijk, want kennis over lesopbouw, werking van het geheugen, motivatie, de schaakontwikkeling van het kind, organisatie en leiding geven zijn essentieel voor elke schaakleraar. Neem die hoofdstukken grondig door!
- Vaak wordt de relevante voorkennis tijdens de instructie overgeslagen, maar dan mis je een goede kans om de nieuwe stof goed te verankeren. Daarnaast worden de verbanden tussen de diverse onderwerpen duidelijker. ‘Herhaling is de kracht van het onderwijs’, is een bekend gezegde. Denk niet dat kinderen alles in één keer snappen en onthouden. (Volwassenen trouwens ook niet!)
- Spreek de taal van de kinderen (eenvoudige woorden!) en probeer je ook in de leefwereld van jouw pupillen te verplaatsen. Vaak lastig, maar door goed te luisteren en te kijken naar de kinderen kan je veel leren.
- Sluit de instructie af met een samenvatting. Dat kan verbaal, door de samenvatting op een bord te schrijven of door een geprint a4-tje. Heel goed is het ook om de kinderen de nieuwe stof in hun eigen woorden samen te laten vatten (‘verbaliseren’). Ook is het heel belangrijk om de overgang van de instructie naar de verwerking (opgaven in het werkboek of een spelletje) goed uit te leggen, zodat ze weten hoe ze de opgaven moeten maken. Bij diverse opgaven is er namelijk een aparte opdracht die niet duidelijk is zonder uitleg. Als je de bijvoorbeeld eerste twee opgaven op het demonstratiebord behandelt, dan is de verwerking voor iedereen duidelijk. Dat is een hele andere afsluiting van de les dan “nu kunnen jullie bladzijde (…) maken”. Tenslotte is het belangrijk om tijdens de verwerking rond te lopen en te helpen als dat nodig is. Direct nakijken (tijdens de verwerking!) is het allerbeste. Je kan dan zien of het goed gaat en individueel of – indien nodig – klassikaal extra uitleg geven. Het bijhouden van de opgaven is ook erg handig: dan weet iedereen (leraar, kind, jeugdleider, ouders) wat de voortgang is.
- Zorg voor een goede organisatie, want dat is ‘het halve werk’. Opstelling van meubilair, duidelijke plekken voor al je spullen, duidelijke regels en goed gebruik van het demonstratiebord zorgen ervoor dat de schaakles veel beter zal verlopen. Het gebruik van magneten op het demonstratiebord is erg nuttig bij deze doelgroep. Op www.schaakkaravaan.nl (knop ‘les geven’) kan je voorbeelden zien van het gebruik van magneten bij de schaakles.
- Wees enthousiast! Zorg dat de kinderen je aardig vinden, dat zal de lessen ten goede komen. Als je goed en leuk contact met de kinderen hebt, dan zul je ook sneller doorhebben waar ze problemen mee hebben. Goed en duidelijk contact bestaat ook uit het stellen van grenzen: wat kan wel en wat kan niet.
- Zorg voor variatie in je lessen. In de handleidingen en syllabus worden genoeg mogelijkheden tot variatie genoemd. Laat ze in het begin vooral veel spelletjes doen, want het echte schaak is nog veel te lastig voor jonge kinderen. De vele spelletjes die in de Handleiding staan worden nog veel te weinig gebruikt. Uiteraard is het gebruik van een schaakklok of notatie op dit niveau geheel uit den boze. Ook het spelen van competitie raad ik op beginnerniveau af, omdat dan het winnen en verliezen gaat bepalen of men de schaakles leuk vindt, terwijl de kinderen ‘babyschaak’ spelen. Al is er wat dit betreft wel een duidelijk verschil tussen schaken op school of op een schaakclub: kinderen die naar een club gaan hebben vaak al enige schaakkennis en gaan juist naar een club om competitie te spelen.
Naast een goede voorbereiding en het volgen van deze cursus is het van belang om ervaring op te doen. Reflectie op je lessen is heel nuttig om beter te worden: laat ervaren (schaak-)leraren naar je les kijken, van hun feedback leer je veel!