De elo-rating (bedacht door de “Hongaarse Amerikaan” Arpad Elo) geeft door middel van een getal een indicatie van iemand’s speelsterkte, vergelijkbaar met de maandelijkse tennislijsten en de FIFA-lijst voor voetbal.
Door de resultaten van de schaakpartijen te verwerken krijgt iedereen die meedoet aan toernooien, interne of externe competities een “elo”. Hoe meer resultaten in je rating verwerkt zijn, des te nauwkeuriger deze schatting van de speelsterkte wordt. Niet alle schaakresultaten worden meegeteld: alleen partijen met “serieus” speeltempo (40 zetten in 2 uur en dergelijke) worden meegeteld en reglementaire resultaten tellen niet mee.
Voor snelschaak en rapid zijn er inmiddels ook apart ratinglijsten. Partijen uit de interne competitie van een schaakclub tellen normaliter niet mee voor de Elo-lijst van de KNSB, maar wel voor de Elo-lijst van die schaakclub. De meeste toernooien, de externe teamwedstrijden en vrijwel alle KNSB-evenementen tellen wel mee voor de KNSB-rating. Spelers zonder rating moeten ingeschat worden, waardoor de berekening in het begin iets minder nauwkeurig is, maar hoe meer partijen verwerkt worden des te “betrouwbaarder” die elo zal worden. Na 25 verwerkte partijen spreken we van een betrouwbare rating, een rating die goed de speelsterkte op dat moment aangeeft. Een FIDE-rating krijg als je bijvoorbeeld aan sterke – internationale – toernooien of competities deelneemt.
Een TPR (= Toernooi Prestatie Rating) geeft alleen voor dat toernooi aan hoe je gepresteerd hebt. Een momentopname (over enkele partijen), welke kan afwijken van de elo die gebaseerd is op vele partijen.
Meer informatie vind je in onderstaand document.